Mevrouw Van Zanten was een serieuze bibliothecaresse. Ze classificeerde haar sokken op alfabet en sprak haar kat aan met "geachte heer Miezemans". Zwembaden waren haar natuurlijke vijand—te veel lawaai, te weinig boeken.
Toch stond ze op een broeierige dinsdagmiddag met haar orthopedische sandalen aan de rand van het gemeentelijk buitenbad. Niet vrijwillig, uiteraard. Een zeldzaam manuscript van de 17e eeuw, De Geheimen der Stilte, was volgens haar neefje Tom “per ongeluk” in haar tas gevallen tijdens hun bezoek aan het zwembad. En was daar, tot overmaat van ramp, “per ongeluk” in het water gevallen.
Met een zucht die minstens vijf hoofdstukken lang leek, stapte ze het zwembad binnen. Daar, drijvend tussen een opblaasflamingo en een kind met een snorkel, dobberde het manuscript. Ze wierp haar mantel af als een dramatische ridder, dook met meer waardigheid dan ervaring het water in, en redde het boek, nu zo gerimpeld als een oma op vakantie.
Het zwembad barstte in applaus uit. Kinderen dachten dat het een toneelstuk was. Iemand gooide haar zelfs een duikbril als trofee.
Terug in de bibliotheek zette ze het gerimpelde boek te drogen op de verwarming, keek naar haar natte haren in de spiegel en grijnsde breed.
"Misschien", mompelde ze, "is avontuur toch niet uitsluitend voor de fictie."